Zoek op deze site:
     
Participant:
 
Ludo van Halem
Curator 20th Century Art - Fine Arts Department, Rijksmuseum Amsterdam
 

Dames en heren,

Afgelopen week was ik in New Babylon.

Ik kom er vaak maar elke keer is het er weer anders. New Babylon is een paleis met duizend kamers die steeds veranderen.
Nadat ik mijn reisdocumenten had laten zien kwam ik in een ruimte waar een enorm kabaal heerste. Stadsgeluiden werden afgewisseld met flarden muziek, ik hoorde een zigeunerorkest en een fanfare, jankende elektrische gitaren en tromgeroffel, flarden van composities die steeds verdwenen in het gebrul van straalmotoren. Dit sonorium verliet ik door een lage gang waar ik alleen gebukt kon lopen – het was de toegang tot een onafzienbare ruimte gevuld met stalen steigers en ladders, een labyrint dat baadde in gekleurd licht, een verzadigd geel licht dat alles en iedereen overspoelde. Hier en daar waren er plekken te zien waar het geel veranderde in warm oranje of rood. Ik was in de gele sector van New Babylon beland.

Het duurde twee dagen voordat ik een uitgang vond uit dit labyrint. Plotseling was er een deur, maar daarachter was weer een deur, daarachter weer een, en weer een en weer een.
Van het labyrint van licht en kleur, van steigers en ladders, was ik beland in een labyrint van deuren. Dit keer ging het sneller. Na een halve dag stapte ik een ruimte binnen waar eigenlijk niets was. Flarden nevel trokken door de ruimte, alles bleef vaag – het was een vaag terrein bedekt met een dikke laag schelpenzand waar ik slechts moeizaam doorheen kon lopen.
Na enige tijd doemde uit de nevel een muur op waarin zich opnieuw een deur aftekende. Lopend door het mulle zand waarin je diep wegzakte kostte het veel tijd die deur te bereiken. Toen de deur openging zag ik mezelf duizend maal weerspiegeld, een vermoeide figuur, moe van het zwerven en nat van de nevel.
De spiegelzaal bood door zijn reflecties maar weinig rust. Een kleine opening, laag bij de grond, vormde de uitgang. Ik kroop er doorheen. Het was een lange gang die eindeloos meanderde zodat je elk gevoel van richting verloor. Onderweg viel ik in slaap.
Toen ik wakker werd kroop ik weer verder, aangetrokken door een aangename geur van gebakken eieren. In de paleiszaal waar ik belandde werd die belofte van een smakelijk ontbijt echter niet ingelost. De geur van gebakken eieren werd scherp en prikkelend, alsof een fles ammoniak werd leeggegoten, maar waaide ook weer weg. Een zoete geur van duizend rozen vulde nu de ruimte en bracht een weldadige rust met zich mee. Alles werd kalm, totdat langzaam een gevoel van walging zich van mij meester maakte. De zoete rozengeur ging over in de weeë lucht van ontbinding.

Ik vluchtte weg, het odoratorium uit, en checkte uit. De man achter de balie die me tien minuten eerder had binnengelaten knikte vriendelijk.

Ongetwijfeld zult u begrepen hebben dat dit niet het New Babylon is dat kort geleden naast het Haagse Centraal Station is gebouwd. Ik heb u meegenomen op reis door het New Babylon van Constant, en in het bijzonder op een denkbeeldige reis door de proefruimte die hij daarvan in 1966 in het Rotterdamse Bouwcentrum heeft gebouwd. Ik heb er vrijdag een lezing over gehouden, vandaar dat ik als het ware afgelopen week in New Babylon was. Ik wil u tenslotte niet in verwarring achterlaten.

Kunstwerken over reizen, of de kunst van het reizen – het thema van deze tentoonstelling – wil ik voor het gemak in twee categorieën verdelen. Er zijn denkbeeldige reizen of bestemmingen en er is de verbeelding van daadwerkelijk gemaakte reizen. Constants New Babylon is een voorbeeld van die eerste categorie, die ons in de geschiedenis kunstwerken heeft opgeleverd die inmiddels deel zijn geworden van ons collectieve geheugen. Denk aan de mythische stad Atlantis die voor het eerst door Plato is beschreven, denk aan de reis van Sint Brandaan (ca. 1150), denk aan Gulliver’s Travels van Jonathan Swift (1726), denk aan Alice in Wonderland van Lewis Carrol (1865), of aan Metropolis van Fritz Lang (1927) en aan Italo Calvino’s Onzichtbare steden (1981).
De reisbeschrijvingen en denkbeeldige bestemmingen in deze kunstwerken zijn parabels en metaforen die niet alleen vertellen over de verwondering en de verbazing van het – denkbeeldige – ‘vreemde’ maar die ook een kritiek op, of filosofie over de maatschappij vertegenwoordigen. Natuurlijk zijn het producten van hun tijd – de reis van Sint Brandaan bijvoorbeeld was een metafoor voor de mentale reis die de kloosterling gedurende zijn leven moet afleggen – maar doordat ze als het ware een open structuur hebben zijn ze voortdurend voor herinterpretatie en actualisering vatbaar. De parodie, utopie of dystopie die ze beschreven blijkt telkens weer op het hier en nu van toepassing te kunnen zijn. Het zijn kunstwerken die telkens weer herschapen kunnen worden of geherinterpreteerd – zie Tim Burtons Alice in Wonderland uit 2010.

Zonder andere kunstenaars tekort te willen doen, denk ik dat bijvoorbeeld het werk van Julien Grossman in deze categorie thuishoort. We zien een afbeelding van een enorm luchtschip, het ultieme symbool van wereldreizen door de lucht in het interbellum van de vorige eeuw, beplakt met alle denkbare bananenmerkjes. De titel, Tropical Race (TR4), suggereert iets van een ongetwijfeld moordende concurrentie tussen de verschillende producenten van dit exotische fruit maar is in feite de naam van een schimmelziekte die door de monocultuur – overal wordt hetzelfde ras gekweekt - alle bananenplantages ter wereld bedreigt. U kunt zelf uw conclusies trekken.

Tegenover de open structuur van deze kunstwerken staat als het ware de gesloten structuur van de verbeelding van de werkelijk gemaakte reis. Kunstenaars die zich hieraan wagen hebben het een stuk moeilijker (waarmee ik niet wil zeggen dat de kunstenaars uit de eerste categorie lapzwansen zijn). De loop van de geschiedenis, de mode en de vergetelheid zullen hun parten spelen.
Het reisverslag als kunstwerk kent eveneens een lange geschiedenis en vele varianten: in woord en beeld werd er niet alleen verslag gedaan van ontdekkingen en wereldwonderen, van het dagelijks leven en de meest opmerkelijke cultuurverschijnselen van vreemde volkeren, van exotische dieren en planten, van de zee en van de bergen, maar ook was de reis en het verslag daarvan een middel tot studie, opvoeding en geestelijke groei. Denkt u aan de Prix de Rome voor kunstenaars, en de Grand Tour die in de 18de en 19de eeuw in hogere kringen gebruikelijk was, een initiatieritueel voor het volwassen leven.

Dat de vergetelheid de maker snel parten speelde en zal blijven spelen, mag duidelijk zijn. De ontwikkelingen in beeldproductie – van tekening en prent naar analoge en digitale fotografie – stonden hiervoor garant. Op elke Facebookpagina is nu van elk uitstapje uitgebreid beeldverslag te vinden. En een grote reis – een Grand Tour – is nu geen initiatieritueel meer maar een gedemocratiseerd en zelfgekozen middel tot zelfontplooiing.
Ook de mode in bestemming speelt deze makers parten. De visuele aantrekkingskracht bijvoorbeeld van Italië die een grote groep Nederlandse kunstenaars in de 17de eeuw ondervond – de zogenoemde Bentvueghels - zal nu niet zo snel en massaal meer weerklank vinden onder hedendaagse kunstenaars, een uitzondering daargelaten. Nu is het daarentegen Centraal Azië dat zo’n aantrekkingskracht uitoefent. India, Mongolië, China of Siberië zijn gebruikelijke bestemmingen geworden maar zullen ongetwijfeld ook weer door de tijd achterhaald worden.

(Even als zijsprongetje een paar suggesties voor avontuurlijke kunstenaars: waarom geen reis naar Vanuatu, naar Tuvalu, Palau, Nauru of Myanmar, als er toch iets exotisch bereisd moet worden? Of de dwergstaten van Europa: Lichtenstein, Monaco, Andorra? Of een rondreis langs 'saaie' landen van Europa: Denemarken, Noorwegen, Oostenrijk…?)

Ik heb deze tweede categorie kunstwerken – de verbeelding van een werkelijk gemaakte reis – als een gesloten structuur beschreven omdat het er vooral om gaat hoe de maker de reis heeft beleefd, hoe hij of zij deze beleving heeft verwerkt en toegankelijk probeert te maken. Wij, als beschouwer, kijken hoe de reiziger heeft gekeken. Ook al speelt de vergetelheid hier de maker parten – ik noemde de hoeveelheid van de beeldproductie en de populariteit van de bestemmingen -, de geschiedenis kan ook weer net zo mild zijn als dat ze genadeloos is. De kunstenaars van nu die hun reizen verbeelden staan in een lange en rijke traditie, en schrijven mee aan de geschiedenis van het kijken naar het andere.

Ik hoop dat de twee categorieën die ik probeerde te beschrijven enige houvast bieden bij het kijken naar deze veelvormige tentoonstelling (ik hoop dat ook voor mijzelf). Maar tot slot wil ik u graag toch in verwarring achterlaten, want is de boodschap van deze kunstwerken immers niet dat we juist niet in categorieën moeten denken? In Siberië wordt er immers net zo gelachen en geleefd, gedronken en gedanst als hier. Of toch niet?

Ik dank u voor uw aandacht en wens u een goede reis.

All Participants
 
Heemst, van Jan
Schimmelpenninck van der Oije, Coen
Walgenbach, Hans
Ansenk, Emily
Ayas, Defne
Damen, Jeroen
Halem, van Ludo
Kwakman, Bas
Roosmalen, van Arno
Weeda, Kees
Wind, Diana
 
latest news
07-03-2024
laatste nieuws
Kunstenaars elders / Artists elsewhere
 
latest interview:
22-11-2023
CroppedColorscheme
Eva Michiels interviewt
Gerco de Ruijter en Hans Vingerling
 
latest article:
04-02-2024
Judith Kuipéri: Een vlucht in perfectie
 
contact
stuur ons een e-mail
 
Secretariaat
Lloydkade 627
3024 WX Rotterdam
 
Kamer van Koophandel
41134388
 
IBAN
NL57INGB0006934300
 
Open:
alleen op afspraak
only by appointment
 
anbi