rf-Interview 22-03-2020 |
||
Het laatste nieuws: | ||
door: Judith KuipériIk ga langs bij kunstenaars en hun verzamelaars, op zoek naar hun verhaal en wat hen bindt: het werk dat ze maakten en kochten. Link: |
Kunstenaars elders / Artists elsewhere (lees verder) |
|
Kunstenaar - kunst - verzamelaar |
||
"Weidekleed (detail)" - 2018 fotopapier en wol, 115 x 90 cm. Uitvoering Hester Onijs |
Andere interviews:
|
|
Kunstenaar: |
Lizan Freijsen |
Lizan Freijsen (Zwijndrecht, 1960) doorliep de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en vervolgde haar opleiding aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. In 2017 behaalde ze haar master Design Research. Ze heeft haar atelier boven een oude brandweerkazerne. Hier maakt ze voornamelijk tapijten en tekeningen. Ze werkt daarnaast als docent en coach aan de afdeling Fine Arts van Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Ik ruik de wol, bewonder de kast met garenklossen in 100 natuurtinten. We hebben een mooi gesprek en na het interview demonstreert ze nog het tuften. |
Het begin… |
Na mijn opleiding trok ik naar Amsterdam. Ik schilderde daar 15 jaar in diverse ateliers. Ik was actief in kunstnetwerken en werkte heel veel samen met andere kunstenaars op allerlei manieren maar ik miste de aansluiting met mijn publiek. Zeventien jaar geleden besloot ik radicaal het roer om te gooien. Ik heb alle doeken gefotografeerd, van de ramen afgehaald, opgerold en opgeslagen. Ik ben verhuisd naar Rotterdam, kreeg een dochter en een parttime baan op de Academie wat bijdroeg aan de focus op mijn werk.
Aanleiding voor mijn huidige werk was gek genoeg een lekkage in mijn tuinhuisje. De natuur schilderde patronen op mijn wanden en plafonds. Opeens zag ik in de vochtplekken weer de werelden die me als kind al fascineerden. Ik besloot om in Crooswijk en Kralingen mensen te vragen of ik bij hen thuis lekkages mocht fotograferen. Veertig mensen nodigden me uit en hun lekkages waren de basis voor de fotocollectie die ik aanlegde. De vochtvlekken rubriceerde ik en ik gaf ze namen die associëren op hun vorm. Dit resulteerde in mijn boek Starting a Universe. De bronskleurige drukinkt geeft de afbeeldingen een goudachtige glans waardoor de waardeloze en ongewenste vlekken, de kenmerken krijgen van een sieraad. Door het dunne papier dat vrij doorzichtig is beïnvloeden de foto’s op onderliggende pagina’s elkaar, als in een lekkage. |
Waar sta je nu? |
Voor een project op Katendrecht besloot ik in 2006 de korstmossen te gaan fotograferen die groeien op de kades van Rotterdam. De kortmossen en vochtvlekken drukte ik af op fotopapier en stickers die ik aanbracht op vloeren en wanden. Het liefst in de hoeken of langs de richels: het ging me om de verbinding die de werken met de ruimte aangaan. Maar het resultaat was tijdelijk en na afloop van de exposities stoomde ik alles weer van de muur af. Daarom wilde ik het vergankelijke fotopapier vervangen door permanentere vormen. Ik koos in 2008 voor de hand tuft techniek, omdat de eigenschap van de korstmossen daarmee heel goed weergegeven kan worden. Mijn ontwerpen liet ik aanvankelijk uitvoeren door Hester Onijs in het TextielLab van het TextielMuseum in Tilburg. Ik projecteerde de foto’s van de vlekken, bracht die over op een patroontekening op ware grootte die Hester tufte. Het kleurverloop, de techniek en de poollengte bepalen we samen, maar er blijft altijd een onbeheersbare factor omdat je werkt aan de achterzijde van het tapijt. Sinds vijf jaar tuft ik veel tapijten zelf. Drie jaar geleden bracht ik een boek uit met de titel The Living Surface. De samenstelling was een intensief proces, maar ik ben heel blij met het resultaat en er is veel werk uit voortgekomen. Naast het tuften, maak ik krijttekeningen op de grote prints van vlekken en mossen. Ik gebruik veel zwart en enkele natuurtinten. Ik associeer op de grilligheid en de betekenis van de vlek door de krachten eruit te accentueren. Met de tekening creëer ik nieuwe werelden door te accentueren wat al in de vlek verborgen zitten. Het is nog niet uitontwikkeld maar ik werk toe naar een expositie. |
Je relatie met de verzamelaar |
Dit werk heb ik gemaakt in opdracht van Roeland en zijn partner. Het is gebaseerd op De Kameelvlek die ik in een studentenhuis aantrof, maar ik heb het vertaald voor het plafond in het trappenhuis waar het moest komen te hangen. De kromming van de monumentale, witte wenteltrap komt terug in het werk. Door de vorm en kleur kreeg het werk de titel Weidekleed. Behalve het tuft werk, bestaat het uit vochtvlekken op fotopapier: De Zonvlek die ik om de hoek op de muur plakte. Als je de trap oploopt ervaar je het werk anders dan als je het huis verlaat. Het is het enige kleed dat ik voor een plafond heb gemaakt. Het fungeert als het ware als een deurmat voor de geest. In plaats van je voeten erop te vegen, maak je mentaal een overgang als je eronderdoor loopt. |
|
Wie zijn belangrijk voor je werk? |
Er is een aantal mensen die van invloed zijn geweest op mijn huidige creatieve praktijk. Op de Jan van Eyck academie had ik les van René Daniëls. In gesprekken hielp hij me mijn interne drive te vinden. Dat zorgde ervoor dat ik me bewuster ben van mijn verwondering over natuurlijke processen. |
Trek een lootje en reageer: |
“Oscar Wilde: Het is door kunst, en alleen door kunst, dat we onze perfectie kunnen bereiken.” Lizan glimlacht: ‘Imperfectie is een noodzakelijk onderdeel van ‘mijn’ universum. Dit aforisme is dus precies tegengesteld aan mijn werk. Dit slaat echt op de tijd waarin ik mijn opleiding deed. Dat is zò niet mijn kader. Ik ben wel een control freak als het gaat om de juiste inbedding van mijn kunst in de omgeving. Maar desondanks ben ik bezig met vlekken: de belichaming van imperfectie. Bovendien hanteer ik de tuft techniek waarbij het resultaat iedere keer toch net iets anders is omdat je aan de achterzijde van het tapijt werkt. Maar met de spelregels die ik hanteer, maak ik objecten waarmee ik een eigen imperfect universum creëer.’ |
Hier verheug ik me op… |
Vanwege het nieuwe coronavirus zijn de musea voor onbepaalde tijd gesloten, maar mijn werk hangt momenteel op twee prominente plekken. |
Wat voeg je toe aan mijn schetsboek? |
Zoekend naar vormen tekent Lizan met kohlpotlood, een tapijt na dat klaar stond voor transport naar de geannuleerde meubelbeurs in Milaan. Ze knipt de tekening uit en plakt hem in het hart van mijn schetsboek. |
|
Links: |
Creatieve praktijk |
Lizan Freijsen, Starting a Universe, Trichis Publishing, 2008 |
Lizan Freijsen, red.: Hanneke Gelderblom en Ed van Hinte, The Living Surface, An Alternative Biology Book on Stains, Jap Sam Books, 2017 |
Biology Book on Stains, Jap Sam Books, 2017 |
Kleureyck |
Museum Rijswijk |
Verzamelaar: |
Roeland Merks |
Roeland Merks (Groningen, 1972) is hoogleraar theoretische biologie aan de Universiteit Leiden. Hij studeerde in Utrecht maar promoveerde in 2003 aan de Universiteit van Amsterdam op computermodellen die de groei van koraal simuleren. Hij begeleidt promovendi, doceert en doet onderzoek naar en valideert modellen van planten- en weefselgroei. |
Het begin… |
Onze verzameling begon met de aankoop van een beschilderde schelp van Hugo Kaagman. Mijn man Bart Dirks en ik hadden een tegoed opgebouwd bij de kunstuitleen dat ik op die manier verzilverde. Ik heb de schelp nog steeds. |
Waar sta je nu? |
Ik durf mezelf geen verzamelaar te noemen, maar ben bang dat het toch zover is gekomen. We winnen geen advies in voor onze aankopen. We oriënteren ons vooraf uitgebreid en spreken veel galeriehouders en kunstenaars. Meestal verzamelen we vooraf informatie om voor onszelf te verantwoorden of we er het geldbedrag aan willen uitgeven. We kijken naar de status van kunstenaars aan de hand van hun vooropleiding, van welke exposities of museumcollecties hun werk deel uitmaakt, maar we achterhalen ook hun verhaal over het werk. Je moet je niet gek laten maken of gehaast voelen om aankopen te doen. Toch kopen we wel eens werk tijdens een opening of een veiling. We raakten ooit geboeid door het werk van Jens Wolf in een galerie in Londen. Toen we een werk van hem tegenkwamen op een veiling, hebben we met succes meegeboden. Onze collectie zal nooit ‘af’ zijn. Als het huis vol is, plaatsen we denk ik extra wanden om het op te kunnen hangen. Misschien gaan we dan kunst uitlenen of we slaan een deel op en wisselen af en toe wat we ophangen. Enige tijd geleden vertelden Jeannette en Martijn Sanders bij een masterclass in het Stedelijk Museum in Amsterdam dat ze een enorm werk van Anselm Kiefer hadden gekocht. Ze leenden het permanent uit aan een museum. Ik ben een groot bewonderaar van Kiefer, maar ik verbaasde me er destijds over dat ze een werk aanschaften terwijl ze er thuis geen ruimte voor hadden. Nu snap ik het beter. Als een werk je écht raakt, dan zie je daarna wel weer waar je het laat. |
Je relatie met de kunstenaar |
Het contact dat we hebben met kunstenaars in onze collectie is een enorme meerwaarde. Dat sociale aspect bepaalt voor een groot deel ons plezier van het verzamelen. Door erover te praten en te lezen, begrijp je de werken beter en het is ook spannend om te volgen hoe kunstenaars zich ontwikkelen. Op exposities en bij openingen praten we over kunst en dat is even een totaal andere wereld dan ons beroepenveld. Het werk van Lizan leerden we kennen in Stedelijk Museum Schiedam. We hebben beiden een fascinatie voor mossen: zij artistiek, ik wetenschappelijk. Mijn man Bart en ik hebben haar studio bezocht en besloten haar te vragen een werk te maken. Zij legde ons haar plannen voor en vroeg onze visie. Toch heb ik me inhoudelijk niet bemoeid met het ontwerp. Toen we groen licht gaven voor de uitvoering stonden we achter haar keuzes. Inmiddels hebben we zoveel dierbaar contact gekregen dat we elkaar beschouwen als vrienden. Uit Lizans werk spreekt een fascinatie voor lekkagevlekken die ik als kind ook kon hebben. Als kind ben je niet afgeleid door de schade die het vocht veroorzaakt of de zorgen over het herstel daarvan. Lekkage is alleen maar leuk. Ik kan me herinneren dat bij ons thuis de wasmachine een keer stuk was en de heleboel overstroomde. Toen mochten we rolschaatsen in de woonkamer. Een deel van Lizans kunstenaarschap zit erin om dat gevoel niet kwijt te raken. Haar intensieve vraagstelling over het fenomeen mosgroei, heeft natuurlijk veel raakvlakken met mijn vakgebied. Maar in die zin is haar kunst een uitzondering in onze collectie. Ik zoek juist kunst om me heen die mij van mijn dagelijkse beslommeringen afleidt. Kunst die mij dierbaar is, spreekt een heel ander deel aan van mezelf dan de wetenschap. |
Wie zijn verder belangrijk voor je verzameling? |
We hebben prominent in ons huis een installatie van Pim Palsgraaf. Het is gelijktijdig met het werk van Lizan geplaatst. De opening hebben we groots gevierd. We hebben van een paar kunstenaars meer dan één werk. Op de slaapkamer hangen twee grote schilderijen van Hugo Tieleman. Hij onderzoekt met zijn schilderijen de natuur die door de mens is beschadigd. Hij bekritiseert die niet, maar verbeeldt de schoonheid die daaruit ontstaat. We hebben ook twee werken van de Syrisch/Nederlandse Rabi Koria. Hij schildert op keramische tegels die bijeengevoegd worden tot een tableau. Ook van Bram Braam hebben we meer werk. Hij maakt van sloopafval abstracte composities. De rode graffitiletters “JSION” op de muur bij de voordeur zijn onderdeel van het opgeslagen werk “ILLUSION” van Peter Riss uit München. De graffiti heeft de kunstenaar deels gespoten over een houten werk met zwarte lakverf en heel precies gegutste patronen. Behalve kunstenaar, is Riss ook anesthesioloog. Hij is gefascineerd door het grensvlak tussen bewustzijn en het onderbewuste dat mensen benaderen op het moment dat ze onder narcose gaan. Er zijn ook tal van kunstenaars die we bewonderen, maar wiens werk voor ons onbetaalbaar is. In zulke gevallen kopen we niet kleine werken die vagelijk herinneren aan de fascinatie voor het “echte werk”. We richten ons liever op jonge en beginnende kunstenaars. |
|
Trek een lootje en reageer |
Oscar Wilde: “Alle slechte kunst is het resultaat van goede bedoelingen.” Dat vind ik wel een mooie uitspraak. Kunstenaars die met hun kunst de wereld willen verbeteren of alleen maar iemand heel mooi portretteren, spreken mij niet aan. Goede bedoelingen die buiten je liggen, een extrinsieke motivatie, boeien mij onvoldoende. De drive moet van binnenuit komen. |
Hier verheug ik me op… |
“Ik ga nog dolgraag naar de solo-expositie van Charles Avery bij galerie Grimm in Amsterdam. Verder staat in mijn agenda zeker de nieuwe expositie Momentum in Voorlinden Wassenaar. Die loopt nog tot in september, dus ik heb goede hoop dat het nog lukt.” Het is mij wel duidelijk dat Roeland, met de kunst die hem thuis omringt, geen cultuurloze coronacrisis tegemoet gaat. |
Links: |
Oratie |