rf-Interview 15-03-2020 |
||
Het laatste nieuws: | ||
door: Eva MichielsEva spreekt met Rotterdamse kunstenaars en een van hun verzamelaars over hun onderlinge relatie. Hoe komen ze met elkaar in contact en wat kunnen ze voor elkaar betekenen? Foto’s Eva Michiels, tenzij anders vermeld. |
Kunstenaars elders / Artists elsewhere (lees verder) |
|
Kunstenaar - kunst - verzamelaar |
||
"Claiming Space for feeding you" - 2001 plakplastic, 1.90 x 1.20 m (Links op de foto) (Rechts: Atelier van Lieshout, AVL-mannen, 1999) |
Andere interviews:
|
|
Kunstenaar: |
Karin Arink |
Kunstenares Karin Arink (1967) woont en werkt in Rotterdam, waar ze ook haar studie begon aan de Willem de Kooning Academie. In de tussenperiode heeft ze veel ervaring buiten de stad opgedaan. Ze volgde residency programma’s voor kunstenaars bij verschillende instituten: de Rijks akademie (Amsterdam), het Europees Keramisch Werkcentrum (‘s-Hertogenbosch) en Center for Contemporary Art Kitakyushu (Japan). Karin won de Prix de Rome Beeldhouwen in 1992 en sindsdien exposeert ze regelmatig in binnen- en buitenland. Het atelier waar ze al sinds 1993 in werkt is voor haar nog altijd een inspirerende plek. |
Kan je in grote lijnen wat vertellen over je opleiding en je leven als kunstenaar? |
Ik ben in 1990 afgestudeerd aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam, wat nu de Willem de Kooning Academie heet. Ik heb daarna tijdens mijn tijd op de Rijksacademie veel open calls gedaan. Bij de Prix de Rome won ik in 1992 de eerste prijs. De reden dat ik opviel – dat staat letterlijk in het juryrapport – is dat ik de enige was die met het lichaam werkte. De andere inzendingen waren abstract en formeel. Dat was ook op de academie de dominante stroming. Ik heb me daar bewust tegen afgezet. Daarna volgde veel tentoonstellingen. Jaren later ging ik ook gastlessen geven op verschillende kunstacademies en werd uiteindelijk aangenomen in Rotterdam. Daar ben ik nu hoofd van de afdeling Autonome Beeldende Kunst en de afdeling Fotografie. Praten over kunst en samenwerken is altijd in mijn werk geweest. In het atelierpand hier van Stichting B.a.d hebben we gastverblijven voor jonge kunstenaars. We ontmoeten elkaar in de keuken, waar ik voordat ik les gaf elke dag wel een paar uur zat. |
Wat typeert jouw kunst? Hoe zou je je oeuvre in enkele zinnen omschrijven? |
Ik gebruik veel verschillende materialen en ik zoom in op hoe ik besta in relatie tot anderen. Het lichaam is altijd een belangrijk uitgangspunt geweest. Ik vind het een heel mooi middel om een emotionele of een fysieke inhoud over te brengen op mensen, omdat we allemaal lichamen hebben. Mijn vormentaal is heel herkenbaar zegt iedereen. Het is tegelijk abstract, organisch, lichamelijk en figuratief. Ik heb wel eens een poging gedaan om daarvan af te stappen. Maar nu denk ik: dit ben ik en dit is mijn kracht. |
Wat zijn jouw drijfveren om kunst te maken? |
Ik wil iets communiceren. Ik wil in ieder geval mensen aan het denken zetten over het lichaam en over zichzelf. Ik wil mensen voorbij het rationele laten gaan door een fysieke reactie op te roepen. Toen ik de master Education in Arts deed op mijn 48ste, leerde ik het begrip ‘affect’ kennen. De psycholoog Silvan Tomkins heeft het begrip beschreven als ‘the biological part of emotion’. Volgens hem komen bepaalde emoties direct binnen. Ze gaan voorbij het rationele en je voelt het fysiek in je lichaam. Dat kan nieuwsgierigheid of vreugde zijn, maar ook afkeer of angst bijvoorbeeld. En volgens mijn docent destijds gebeurt dat ook bij mijn werk… Tijdens het maakproces – bijvoorbeeld nu ik laag voor laag met papier-maché werk – heb ik een andere vrijere manier van denken, alsof mijn brein zich opent. |
Het atelier van Karin Arink |
Wat heb je geleerd van jouw tijd in Japan en is dit terug te zien in de kunst die je maakt? |
Het was een life-changing periode waarin ik veel heb geleerd. Ik ging er in 1998 -1999 heen, omdat ik vastliep. De reden dat ik voor Japan koos was omdat ze andere ideeën hebben over wat het lichaam is. Ik zag het lichaam altijd als een soort huls of capsule. Voor zover ik het als Westerling begrijp, focussen Japanners meer op wat mensen verbindt en minder op wat ze anders maakt. Er zijn in het Japans meerdere tekens voor ‘lichaam’ met ieder een andere betekenis (uiterlijk, massa, het zelf). Ik werd in Japan bewust van de vele verschillende aspecten van het lichaam waardoor ik ander werk ging maken. Zo begon ik met fotografie. Van dat fotowerk hebben Anno en Lex ook een gesneden afdruk. |
Kan je wat vertellen over je werk Claiming Space for feeding you (2001) dat bij Anno en Lex in huis hangt? |
De volgende grote verandering in mijn werk was dat ik in 2000 zwanger werd. Een paar weken na de bevalling ging ik alweer aan de slag. Omdat mijn werk uit gaat van de vraag, ‘hoe besta ik in relatie tot de ander’, kon dat ook in relatie tot mijn eigen kind en tot mijn eigen lichaam zijn dat was veranderd door de zwangerschap. Ik ging het lichaam zien als een plek voor de ander, zowel fysiek als mentaal. Toen heb ik een hele serie Claiming Space werken van plakplastic gemaakt. Het idee van die serie is dat ik de museumruimte – of in dit geval de hal in het huis – claim als een ruimte voor wat eigenlijk de kleinste ruimte is: de buik van de moeder. De serie bestaat uit negatieve vormen. We zijn gewend positieve vormen te zien, dus je ziet niet altijd wat het is. Dit werk is de eerste van de serie en de meest eenvoudige. Anno en Lex hebben trouwens bijna altijd de eerste van een serie. Volgens mij voelen ze dat aan. Dat vind ik heel bijzonder. |
Heeft het aangekochte werk Claiming Space for feeding you (2001) een nieuwe betekenis gekregen binnen de context van deze verzameling? |
Jazeker. Ik denk dat hetzelfde werk in een museumzaal nog abstracter zou zijn. Als je het pontificaal op een witte museummuur zou ophangen, dan wordt het een heel ander ding. Anno en Lex zijn erg zorgvuldig. Omdat het een negatief is kan je niet rechtsboven een ander sculptuur hangen, want in feite ben je dan in het beeld iets aan het hangen. Maar dat zouden zij ook nooit doen. Ze maken heel mooi ruimte voor ieder werk. |
Wat vind jij van de kunstverzameling van Anno en Lex? |
Wat ik leuk vind is dat het niet één stijl is. Het is niet in een hokje te stoppen, maar de werken hebben allemaal op verschillende manieren heel erg een fysieke aanwezigheid. Ook zijn de werken allemaal inhoudelijk; er zit een idee of visie achter. Ik heb heel weinig verzamelaars eigenlijk. Anno en Lex hebben veruit het meeste. Ik vind het echt een eer. Ik vind ze een van de beste verzamelaars van Nederland. Ze gaan niet mee met trends. Dat zie je aan de namen in hun verzameling. |
Hoe heb je Anno en Lex leren kennen? Met welke verzamelaars werk je nog meer samen? En wat betekenen zij voor jou? |
Ik ken Anno en Lex via galerie Tanya Rumpff in Haarlem. Daar kochten zij in 1995 voor het eerst een werk van mij: Arching (1994). Nu werk ik samen met Berry Koedam. Ik vind het directe contact met kunstverzamelaars leuk. Maar veel verzamelaars vinden het toch eng om naar een atelier te gaan. Stel ze komen hier en ze kopen niks, dan voelen ze zich opgelaten. Dat begrijp ik wel. Hoewel ik het trouwens helemaal niet erg zou vinden. De verkoop van mijn werk laat ik liever aan iemand anders over, als een schakel tussen mij en de buitenwereld, want zelf vind ik het lastig. Van je eigen werk weet je te veel en je kan er niet echt afstand van nemen. |
Is werk van jou momenteel of binnenkort in een expositie te zien? |
Er is nog tot juni 2021 werk van mij te zien in de tentoonstelling Ars longa, vita brevis in het Rijksmuseum Twenthe en in juni komt er een tentoonstelling samengesteld door Annemie van Laethem en Eric Roux in Kasteel D’Aspremont-Lynden (Oud-Rekem, België) vlakbij Maastricht. En hier in de wijk doen we vaak mee aan open ateliers, onder andere aan Charlois Kapitaal in juni 2020. |
Links: |
Website Karin Arink |
Willem de Kooning Academie |
Rijksmuseum Twente |
Verzamelaar: |
Anno Lampe en Lex Plompen |
Links Anno Lampe en rechts Lex Plompen met op de achtergrond een werk van Veron Urdarianu uit 1982. Het huis van kunstverzamelaars Anno Lampe en Lex Plompen (beiden 1944) is gevuld met hun omvangrijke collectie bestaande uit zo’n 350 werken. Zij leven tussen de kunst, zelfs in de badkamer en de keuken, en kunnen over ieder werk uitgebreid vertellen. Anno studeerde geneeskunde en Lex theologie. Tijdens de studietijd bracht hun gedeelde interesse in kunst ze aan het verzamelen. Ze maken deel uit van de top 100 belangrijkste particuliere kunstverzamelaars van Nederland, een lijst samengesteld door het Nationaal Kunstplatform. In 2001 kochten ze het werk Claiming Space for feeding you (2001) van kunstenares Karin Arink, wat overigens niet het eerste werk van Karin in hun collectie is, en ze volgen al jaren haar ontwikkeling. |
Wat is de samenstelling van jullie verzameling? En is de focus in de loop van de tijd veranderd? |
Anno: Ten eerste hebben we een voorliefde voor driedimensionaal werk. Daarom wonen we in zo’n groot huis, want beelden en objecten hebben veel ruimte nodig. Ten tweede hebben we een voorkeur voor Nederlandse kunstenaars, omdat we de kunstenaar willen kunnen volgen en we reizen niet veel. En ten derde is het jaar waarin een werk is gemaakt ook vaak het jaar van de aanschaf. De kunst is dus actueel. Lex: We zijn begonnen met een heel streng type kunst, bijvoorbeeld van Jan Schoonhoven, Carel Visser en Ad Dekkers. Maar geleidelijk aan – en dat zie je aan het werk van Karin Arink – is er behalve de strengheid ook de persoonlijke beleving die kunstenaars in hun werk stoppen erbij gekomen. |
Waar verzamelen jullie kunst? Bij beurzen, veilingen, galeries of in ateliers? |
Anno: We gaan soms naar beurzen in Basel, Keulen en Brussel, maar er zijn ook jaren dat we het gewoon overslaan. Lex: We gaan naar veilingen voor de informatie, niet om zelf te bieden. Kunstwerken op veilingen hebben vaak een langere geschiedenis, terwijl wij op zoek zijn naar nieuw werk dat net gemaakt is. Een galerie is daarvoor echt hét medium. Bij solotentoonstellingen krijg je meteen een overzicht van het werk van de kunstenaar. De galerie Nouvelles Images in Den Haag had een heel breed aanbod: zowel gevestigde als pas afgestudeerde kunstenaars. Voor onze oriëntatie als beginnende verzamelaars is deze galerie heel nuttig geweest. Onze meeste aankopen komen denk ik van galeries in Amsterdam, bijvoorbeeld galerie Fons Welters en galerie Art & Project. Een galerie is, anders dan het atelier, een neutraal terrein. Een atelierbezoek doen wij meestal als we iets gekocht hebben van de betreffende kunstenaar om te weten hoe het tot stand is gekomen. Als je direct naar het atelier gaat, ontstaat er een soort spanning, want de kunstenaar hoopt dat je iets koopt. Zelf willen we vrij blijven om te beslissen. |
Is jullie manier van verzamelen vergelijkbaar met hoe andere verzamelaars dat aanpakken? |
Anno: Er is wel een verschil. Over het algemeen zijn kunstverzamelingen heel breed; veel verschillende kunstenaars, maar van iedere kunstenaar slechts één werk. Wij kopen eigenlijk altijd meerdere werken van een kunstenaar (als we het nieuwe werk ook goed vinden natuurlijk), omdat we zoals ik al zei kunstenaars graag volgen. Dat hangt samen met een ander criterium dat we hebben, namelijk dat we niet meer dan één werk per tentoonstelling kopen. We wachten de nieuwe ontwikkelingen van de kunstenaar af. Lex: Verder moeten we het met elkaar eens zijn over de geschikte plek in huis. Natuurlijk spelen praktische dingen daarbij ook een rol, zoals de grootte van het werk. |
Waar let je op bij de aankoop van een kunstwerk? En laten jullie je bij de aankoop door anderen adviseren? |
Lex: Materiaalgebruik. We worden graag verrast door hoe een kunstenaar met een materiaal omgaat. Anno: We hebben veel werk van kunstenaars die maar in één materiaal werken, zoals Cor van Dijk (alleen staal), Michael Jacklin (alleen ijzer). Karin is een prachtig voorbeeld van een kunstenaar die haar ideeën in totaal verschillende materialen heeft uitgevoerd: textiel, porselein, plakplastic, brons, hout... Wij kijken zelf of we een werk goed vinden. In het begin zijn we wel eens geholpen. Bijvoorbeeld beeldhouwer David van de Kop die ons wees op een leerling van hem, Ruud Kuijer. En Fons Welters heeft ons op Tom Claassen gewezen. Lex: Galeriehouders attenderen vaker op kunstenaars. Er zijn galeriehouders die je constant volgen in de galerie en door blijven praten. Dat is de beste manier om ons weg te jagen. |
Karin Arink, Rompertje, 2006, textiel |
Wordt jullie verzameling almaar groter of verkopen jullie ook werken? |
Lex: De omvang van de verzameling is vrij constant, omdat wij al een aantal jaren werken afstoten. De ruimte is hier beperkt en zo maken wij plaats voor nieuw werk. We hebben werken aan verschillende musea geschonken, waaronder het Centraal Museum, Boijmans van Beuningen, Beelden aan Zee en het Kunstmuseum. Nu zijn er enkele werken het huis uit als bruiklenen voor tentoonstellingen. Wij verkopen geen werken. Een heel enkele keer hebben we iets naar een veiling gebracht, als de kunstenaar voldoende naam had en het werk een bekende marktwaarde. |
Hoe zijn jullie bekend geraakt met Karin? Wanneer hebben jullie Claiming Space for feeding you (2001) aangekocht? |
Lex: We kennen haar denk ik van een tentoonstelling in het Van Abbemuseum. We hebben haar bij haar galeriehoudster Tanya Rumpff ontmoet. Anno: Het werk is gemaakt in 2001 en toen hebben we het ook gekocht. Vaak als vrouwelijke kunstenaars kinderen krijgen dan stopt de kunst. Maar Karin is een van de uitzonderingen. Ze heeft de fases van het thema lichamelijkheid meegenomen in haar kunst. Dat zie je aan dit werk waarin de borsten zijn uitgespaard. Later groeide haar baby uit het rompertje en ook daar heeft Karin kunst van gemaakt. Dat werk hangt boven op zolder. |
Waar in huis hebben jullie het werk Claiming Space for feeding you (2001) geplaatst en waarom is dat een passende plek? |
Anno: We hebben de wand in de hal als plek gekozen, want er zijn niet zoveel plekken waar je zo’n groot werk kwijt kunt. Karin heeft het later gezien en ze vond het een heel mooie plek. Dus het is later nog goedgekeurd door de kunstenaar. |
Wat zijn jullie meest recente aanwinsten? Hebben jullie onlangs werk bij Art Rotterdam gekocht? |
Anno: Ja, daar komen de meest recente aankopen vandaan: een beeld van Michael Jacklin en een kleiner werk van Navid Nuur. Er zijn ook jaren dat we helemaal niks kopen op Art Rotterdam, maar we bezoeken het wel ieder jaar eigenlijk. |
Hebben jullie een visie op de toekomst van jullie kunstverzameling? |
Anno: Het moet niet per se bij elkaar blijven. Het is onze eigen geschiedenis. Het heeft bestaan en gefunctioneerd, doordat veel mensen het gezien hebben tijdens bezoeken. En uiteindelijk zal het naar musea gaan of naar de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Een Schoonhoven zou je kunnen veilen. Lex: Maar ik denk als het zover is dat we gaan schenken. Wij zijn niet van het kaliber van Museum Voorlinden van Joop van Caldenborgh en anderen die graag hun collectie in stand houden en daarvoor zelfs een gebouw neerzetten. Dat is een andere orde van grootte in kapitaal ook. |
Links: |
Top 100 kunstverzamelaars |
Aflevering 4 van Verborgen Collecties in AVRO Kunstuur 2 april 2011 0.32-15.33 min |