rf-Interview 11-11-2023 |
||
Het laatste nieuws: | ||
door: Linda Selena BoosMet mijn interviews probeer ik door andere ogen naar kunst te leren kijken. Ik onderzoek wat onze blik op kunst vormt en verzamel uiteenlopende ervaringen over de manier waarop kunstwerken ons kunnen raken. |
Kunstenaars elders / Artists elsewhere (lees verder) |
|
Kunstenaar - kunst - verzamelaar |
||
"Door de heg & Hoi vakantie" - 2023 Boek, 23 x 17 cm, door Anne Kolbe, ontworpen door Tim Hollander |
Andere interviews:
|
|
Kunstenaar: |
Anne Kolbe in haar atelier |
Anne Kolbe (1989) onderzoekt met haar werk waar zij ophoudt en iets anders begint. Zij bevraagt hoe een object zich verhoudt tot de ruimte, wat voor performatieve kwaliteiten het heeft en wanneer het dan transformeert tot iets anders. Kolbe heeft meegewerkt als gastcurator voor De Aanschouw en is mede-oprichter van de lifestyle glossy SCHANDE. Haar werk is momenteel te zien aan de Bergselaan voor RoRo Buiten en kreeg de afgelopen jaren plek bij Brutus, Studio MAMA, Roodkapje, The Performance Bar en in Seoul, Korea in samenwerking met WORM RESISTER. |
Hoe is de aankoop van jouw werk door Tijs tot stand gekomen? |
Tijs had mij gecontacteerd om een van mijn vakantiefotoalbums te kopen. Dat boek heb ik uitgegeven in een periode waarin ik wilde ik spelen met de suggestie dat er geen scheiding is tussen kunst en dagelijks leven. Alles wat je als kunstenaar doet is je werk, of je werk is alles wat je doet. Dus als je gaat midgetgolfen, kan dat ook artistiek zijn. Dat idee wilde ik doortrekken in een fotoalbum met mijn vakantiekiekjes. Het was een afgebakend project met een knipoog naar de vragen die het oproept. Daar werd erg enthousiast op gereageerd, waaronder door Tijs. Toen hij het boek kwam ophalen in mijn atelier was dat meteen een goede eerste ontmoeting. Ik vond het een leuke kunstenaar die zijn intelligentie op een toffe manier in zijn werk steekt. Later heb ik hem uitgenodigd om te exposeren bij De Aanschouw en is er een leuke samenwerking tussen ons uit voortgekomen. |
Wat voor soort samenwerking is dat geworden? |
Op dit moment loopt Tijs stage bij mij. Dat zit zo: ieder jaar maakt hij één keuze en spoort hij zichzelf aan om vervolgens alles te doen wat in dienst staat van die keuze. Dit jaar heeft hij de keuze gemaakt om anderen zoveel mogelijk te helpen. Als onderdeel daarvan helpt hij mij nu iedere vrijdag in mijn atelier. Op een manier is dat ook een werk van hem, maar soms moet ik daar nog wel aan wennen. Ik kan er nog wel eens ongemakkelijk van worden als ik Tijs van Bakel vraag om mijn vuilniszakken weg te gooien. Laatst heeft hij een subsidieaanvraag voor mij in elkaar gezet. Dat is superhandig, maar brengt ook weer een interessante samenwerking naar voren. Want als die subsidie wordt gehonoreerd dan ontvang ik eigenlijk iets omdat Tijs het heeft geschreven. |
Op wat voor manier maak je die vraag over de grenzen tussen kunst en leven eigen? |
Dat loopt als een rode draad door mijn werk heen. Ik vind het leuk om kunst even van z’n sokkel af te stoten, want het hoeft niet allemaal hoogdravend te zijn. Dat steek ik ook in mijn tijdschrift ‘SCHANDE’, de lifestyle gossip glossy voor de Rotterdamse kunstwereld. Dan ga ik met andere kunstenaars mee naar de sportschool om close-ups van hun spieren te maken of ze te interviewen over recepten of spammail. Gewone dingen uit het leven die verwijderd lijken van het kunstenaarschap. En daardoor heeft het juist weer alles met kunst te maken. Buiten het atelier om gebeuren namelijk de meest interessante ontdekkingen. Ik ga niet naar huis op vrijdagmiddag om vervolgens klaar te zijn met werk. Het mooie aan het kunstenaarschap is dat het de hele tijd door je leven heen gevlochten is. Daarom push ik mijnzelf om zoveel mogelijk hobby’s uit te proberen en dingen te doen die ik normaal gesproken niet doe. Door gewoon te genieten van het leven ontdek ik veel meer dan als ik hier in mijn atelier kunstmatig kunstenaar ga zitten zijn. |
Het atelier van Anne Kolbe |
Met welk project ben jij recentelijk bezig geweest? |
Hier in mijn atelier hangen nu kostuums die samenvallen met objecten waar ik laatst een performance mee heb gedaan. Zoals een partytafel die autonoom zijn functie als tafel kan vervullen. In plaats van dat het iemand nodig heeft die ernaast staat en een glas erop zet geeft de tafel jou het glas aan. Het opereert zelf in de dienstverlenende functie. Om het pak te maken heb ik voor het eerst meer met textiel gewerkt en daar heel veel lol in gekregen. Ik zie textiel als een materiaal dat je lichaam kan transformeren tot iets anders. Zowel de sculpturen die ik maak als de kostuums gebruik ik om iets in een bepaalde rol te duwen. Als een buxuskweker bijvoorbeeld diens overall aan trekt, dan maakt die zichzelf meteen duidelijk kenbaar als een buxuskweker. Ik kleed mij ook altijd aan op een intuïtieve manier, waarbij ik mijzelf zie als een soort aankleedpop. Ken je die nog? Vroeger in tijdschriften stonden vaak poppetjes en kledingstukken die je uit kon knippen om er omheen te vouwen. Dat raakt precies mijn interesse, want het is iets plats wat je in je hoofd heel ruimtelijk kan maken. Zo maak ik zelf dus ook dingen. Door mijn eigen lichaam in te zetten als drager, begint het ruimtelijke en performatieve steeds meer door elkaar te lopen. Dan zet ik mijzelf letterlijk en metaforisch in. |
Is het belangrijk voor jou dat je zelf het object bent? |
Dat is het makkelijkst, omdat ik mijzelf altijd voorhanden heb. Maar ik zou het best leuk vinden om een keer een groter geheel te maken met meerdere dingen die je tegelijkertijd kan zien. Op dit moment moet ik steeds switchen in mijn performances om een object te activeren. Het zou interessant kunnen zijn om meer verschillende dingen te laten plaatsvinden. Ik heb een keer een kring van bezoekers gehad die ik toen op een vrij abstracte en poëtische manier heb geïnstrueerd hoe zij hun hoofd in de bosjes konden steken, waardoor iedereen onderdeel van het werk werd. |
Het eerste wat mij opvalt als ik jouw werk online opzoek, is dat ik overal heel veel bosjes zie. Is dat ook een terugkerend thema? |
Ik ben een hele tijd bezig geweest met mijn hoofd in de heg te steken. Dat is een periode van onderzoek geweest naar de plant als ruimtelijk ornament. Maar ook als een soort psychologische weldoener, want mensen worden blij van groen. We hebben een bepaalde band met de natuur die in stedelijke omgevingen terugkomt in gecultiveerde vorm. De buxusstruik bijvoorbeeld, die wordt in allerlei vormen geknipt: spiralen, bollen, kubussen, maar ook kerken of dolfijnen. Zo ontzettend kitsch! Dat vind ik interessant, want in wezen ben je die struik aan het beeldhouden door hem in een vorm te dwingen. Maar als je dat met een struik doet is dat best raar. Want zo’n struik is in de aard van zijn struikheid helemaal niet bereid om in een kubus te groeien. Er ontstaat veel absurditeit uit die vormgeving als iemand dat dan toch probeert. Dat soort visuele humor vind ik leuk en heeft ook een poëtische laag. Uiteindelijk ben ik niet zo geïnteresseerd in bomen en struiken. Aarde onder mijn vingers vind ik vaak een beetje viezig zelfs. Voor mij is dat project echt een filosofische vraag die ik stel aan aanwezigheden. |
Is er voor jou een onderscheid tussen dingen die door mensen gemaakt zijn zoals een tafel, en iets wat uit de natuur groeit zoals een buxusstruik? |
Ik zie dingen niet zozeer in dat soort categorieën. Alles om ons heen is voor mij een aanwezigheid in de ruimte met hele unieke kwaliteiten waar ik mij over kan verwonderen. Zelf ben ik ook een lichaam in die ruimte en dat is mijn onderzoeksmateriaal. En als dat samen met andere dingen in een ruimte is, dan ontstaat daarin een dynamiek. Daar wil ik bij stil staan en vervolgens van zo dichtbij onderzoeken tot ik er ‘floep!’ in op ben gegaan. Het maken van dingen is maar een heel klein stukje van dat proces. Iets waarvan ik mij bijvoorbeeld blijf afvragen hoe dat nu eigenlijk zit, zijn handen die handelingen verrichten. Want als ik die aankleed met een handschoen heb ik er een object van gemaakt, waarbij de hand onderdeel is geworden van het ding. Zonder het door te hebben ben ik dan door die dimensie heen gebroken en gewoon zomaar iets anders geworden. |
Links: |
Website Anne Kolbe |
Anne Kolbe voor RORO Buiten |
Verzamelaar: |
Tijs van Bakel in zijn studio |
Tijs van Bakel (1977) is conceptueel kunstenaar en wiskundige. Hij probeert voor zichzelf de vraag welke thema’s en technieken hij gebruikt zoveel mogelijk te vermijden. Daarom kiest hij één keer per jaar een thema om zich aan toe te wijden. Dit jaar wil Van Bakel andere mensen helpen. Hij onderzoekt hoe dat dan werkt: wanneer wordt hulp geaccepteerd als je het aanbiedt? De komende tijd kan Van Bakel gecontacteerd worden door iedereen die wel ergens een helpende hand bij kan gebruiken. |
Hoe is jouw aankoop van het werk van Anne tot stand gekomen? |
Ik heb Anne leren kennen in de periode dat ik mijn eigen kunstcarrière extreem serieus nam. Dat heeft wat meer uitleg nodig: Mijn kunstpraktijk is heel conceptueel. Eén keer per jaar kies ik iets waar ik een jaar lang naar probeer te leven. De laatste van die keuzes duurde eigenlijk twee jaar, waarin ik besloten had om mij zoveel mogelijk op het kunstenaarschap te richten. In die tijd volgde ik actief andere kunstenaars op Instagram. Via Anne’s tijdschrift SCHANDE zag ik haar werk met al die bosjes voorbijkomen. Dat vond ik superleuk, want het was iets heel raars dat ik niet eerder had gezien. Ik zag haar boek “Hoi vakantie” en dat vond ik geniaal! Ze is naar Duitsland gereisd en heeft daar foto’s gemaakt van allerlei bosjes. Een paar maanden geleden heb ik ook het boek “Door de Heg” van haar gekocht. Die heb ik vandaag meegenomen. Het boek “Hoi Vakantie” ligt thuis. Ik ben wel een groot verzamelaar van Anne’s werk, wat dat betreft. |
Wat vind je zo geniaal aan haar werk met de bosjes? |
Er zit een bepaald soort humor in die ik niet vaak tegenkom in de kunst. Absurde humor is door Monthy Python al naar een heel hoog niveau gebracht, dat is lastig om te evenaren. Zoiets geks als wat Anne Kolbe doet kom ik gewoon niet snel tegen. Ik twijfel nog steeds hoe zij die humor precies bedoelt. Of het opzettelijk een soort suikerlaagje is om een stukje ellende te bedekken of gewoon haar domme onderbroekenlol, daar kan ik mijn vinger nog niet op leggen. Maar ik vind het ook wel weer prettig dat het niet helemaal duidelijk is. De teksten die ze schrijft zijn supergrappig op een soort schoolkrantniveau. In haar boek “Hoi vakantie” merk ik aan alles dat zij er ontzettend veel lol in heeft. Ondertussen wordt het gebracht alsof het hoge kunst is. Het heeft een Villa Achterwerk-gehalte waar ik een warm gevoel van nostalgie bij krijg, maar ook een beetje melancholisch van word. Ik houd mij ook graag bezig met het treurige aspect van dingen. |
Heb je wel eens aan Anne gevraagd wat zij zelf bedoelt met die humor? |
Niet direct. We hebben wel gesprekken gehad over humor in de kunst. Zelf heb ik misschien een pijnlijk soort humor in mijn werk zitten. Die zit zo diep dat de meeste mensen het waarschijnlijk niet zien. Ik maak bijvoorbeeld hyperrealistische tekeningen en maak kindertekeningen precies lijntje voor lijntje na. Daar zit echt veel werk in, alleen zal dat niet snel opvallen. De humor zit in het nutteloze daarvan. Dat is meer tragiek dan dijenkletshumor. |
Waarom maak je de keuze om ieder jaar jezelf op één onderwerp te storten? |
Het is een manier om mijn grenzen te verleggen. Ongeveer negen jaar geleden wilde ik een taoïstische levensstijl uitproberen. Dat lukte voor geen meter, maar ik heb het wel geprobeerd. Het jaar daarop besloot ik het Westers kapitalisme op een positieve manier te bekijken. De keuze die ik maak is vaak een reactie op het jaar daarvoor. Vanuit mijzelf ben ik vrij wetenschappelijk ingesteld. Ik heb wiskunde gestudeerd en heb een hele serieuze baan met computers. Dat bracht mij emotioneel een beetje in disbalans. Daarom ben ik op mijn dertigste naar de kunstacademie gegaan. Nu schipper ik wekelijks tussen een carrière in de kunsten en in de informatica. Ik blijf het superlastig vinden om een keuze te maken voor een van beiden. Er wordt vaak gezegd dat je dingen moet doen die je leuk vindt, of waar je goed in bent. Het liefst zou ik de hele dag bier willen drinken en wiet roken, maar aan de andere kant vind ik het ook heel leuk om filosofieboeken te lezen. Dus eigenlijk weet ik niet wat ik wil, want ik wil alles. Dat is een helder probleem waar ik een oplossing voor zoek. Het zou best fijn zijn als ik bijvoorbeeld over een jaar of tien bedenk dat ik volop Feyenoord ga supporteren, en dan ontdek dat ik dat echt wil en dan heb ik daarna een hartstikke fijn leven als voetbalfan. |
Een pagina uit het boek "Door de heg" |
Wanneer trek je een grens voor jezelf in het uitvoeren van die keuzes? |
In het begin ben ik vooral veel aan het uitzoeken wat ik precies ga doen en hoe ik dat kan uitvoeren. Als ik eenmaal bezig ben heb ik die grens wel snel bereikt. Toen ik mijn kunstcarrière vorig jaar heel serieus nam ben ik wel over die grens heen gegaan, dus nu neem ik weer meer tijd voor mijzelf. Dit jaar ben ik andere mensen aan het helpen. Ik bied iedereen hulp aan, maar daar wordt slechts mondjesmaat gebruik van gemaakt. Anne kon wel wat hulp gebruiken in haar atelier. Daarom heb ik aangeboden om tien weken lang, één dag in de week, haar stagiair te zijn. Daarnaast werk ik drie dagen in de week in de IT, dus zo is die grens snel bereikt. Dat kan ook superfrustrerend zijn, want ik wil wel graag mensen helpen. Vorig jaar schreef ik mij in voor een cursus in Utrecht over kunst en mecenaat. Toen wilde ik vooral netwerken en kaartjes uitwisselen, maar het werd een jaar uitgesteld. Ik ben er toch naartoe gegaan, want wellicht kan ik nu zelf mecenas worden. |
Hangt het kopen en ondersteunen van kunst samen met jouw thema dit jaar om mensen te helpen? |
Nee, dat begon al in het jaar dat ik mij bezig hield met kapitalisme en meer over geld wilde leren. Eerst ruilde ik mijn werk met anderen of verkocht ik iets. Pas toen ik zelf kunst ging kopen ervaarde ik hoe het was om aan de andere kant te staan. Want als kunstenaar worstel je met vragen over de prijs en presentatie van het werk. Door te kopen begreep ik veel beter hoe ik mijn eigen werk weer kan verkopen. En sindsdien vind ik het ook gewoon superleuk, hoewel ik weinig plek heb om het op te hangen. Een deel ligt gewoon in een la om af en toe naar te kijken als ik daar zin in heb. Ik heb bijvoorbeeld een hele collectie kunstwerkjes van katjes die ik vind op kleine kunstmarktjes. Daar zit best vaak iets geniaals tussen wat ik dan echt heel mooi vind. Iemand vertelde mij een keer dat je eigenlijk 1% van je salaris uit zou moeten geven aan kunst, en dat vond ik wel een goed idee. |
Waarom is het een goed idee om kunst te kopen? |
Als je een warm hart hebt voor de kunst dan draag je daar aan bij. Naar een museum gaan doe je vooral voor jezelf, terwijl hedendaagse kunstenaars gewoon geld nodig hebben. Dus iedere maand gaat er bij mij geld in een spaarpotje. Ik ben wel heel kritisch en het liefst koop ik van mensen die ik een beetje ken. Maar zoiets als de boeken van Anne zijn echt spotgoedkoop. Ik wil in de toekomst heel graag een performance van Anne kopen. Dat weet zij ook en het idee zit al in de pijplijn. Het lijkt mij gewoon heel leuk als Anne bij mij thuis in de woonkamer een performance komt doen. Het performatieve waar zij mee bezig is, weet ze namelijk heel fris te brengen. Zeker bij performance art vind ik dat knap. Dat Anne heel veel bezig is met objecten, en er zelf een probeert te worden, daar zit iets achter. Dat je jezelf niet helemaal mens vindt, of niet helemaal sociaal wilt zijn, ofzo. Dat vind ik reuze-interessant daaraan. Ik zou graag een avond bij mij thuis willen organiseren waarop Anne performances uitvoert. In mijn hoofd is dat helemaal de toekomst: Een schilderij aan de muur is op den duur niet meer boeiend, want de muur hangt vol, maar performance kan nog alle kanten op. Ik vind het ook wel een interessant vraagstuk: Hoe verzamel je performancekunst? |
Links: |
Website Tijs van Bakel |