rf-Interview 11-06-2022 |
||
Het laatste nieuws: | ||
door: Linda Selena BoosMet mijn interviews probeer ik door andere ogen naar kunst te leren kijken. Ik onderzoek wat onze blik op kunst vormt en verzamel uiteenlopende ervaringen over de manier waarop kunstwerken ons kunnen raken. |
Kunstenaars elders / Artists elsewhere (lees verder) |
|
Kunstenaar - kunst - verzamelaar |
||
"VEB M-werk 06" - 2014 Gevonden hout, rode steen, maquettehuis, hout. |
Andere interviews:
|
|
Kunstenaar: |
Pim Palsgraaf |
Pim Palsgraaf (1979) is bijna twintig jaar gevestigd in Rotterdam als kunstenaar. Hij heeft een opleiding aan de Willem de Kooning Academy gevolgd als schilder, maar zijn werk heeft zich na de academie ontwikkeld richting sculpturen en collages. Met stukken hout, behang, jute of andere media is Palsgraaf nu aan het “schilderen met materiaal”. Zijn atelierruimte huurt hij op dit moment antikraak in het centrum van de stad. Iedere zomer vertrekt hij samen met elf andere Rotterdamse kunstenaars een maand naar Oost-Duitsland om voor het project If Paradise Is Half As Nice (IPIHAN) in een leegstaande fabriek werken te maken. |
Hoe lang zit jij nu in je huidige atelier? |
Pas een paar maanden. We zitten hier antikraak en op zich is dat heel tof en avontuurlijk. Maar aan de andere kant is het ook een teken dat er niet veel vaste plekken te vinden zijn. Als ik zie hoe Rotterdam is veranderd de afgelopen twintig jaar dan merk ik dat kunstenaarsateliers vooral worden ingezet als ‘kickstarter’. In oude gebouwen of wijken komen tijdelijke atelierruimtes, tot het te duur wordt en dan moeten we eruit. Ik vind het geen enkel probleem om atelierruimtes in te zetten voor stadsontwikkeling, zolang de kunstenaars daarin ook erkend worden en onderdeel van kunnen blijven. Nu wordt er vaak niet aan ons gevraagd waar wij behoefte aan hebben. De laatste paar jaar zijn er bijvoorbeeld een aantal grote ateliercomplexen in Rotterdam verdwenen. Sommigen daarvan stonden er al bijna dertig jaar, met soms wel tot veertig ateliers erin, maar het leverde te weinig op. Dat is zonde, want juist die plekken zijn zo belangrijk in de stad. |
Waar werk je momenteel aan? |
Op dit moment ben ik kleine, wat abstractere werkjes aan het maken voor Volta Basel. Eigenlijk zijn het een soort ruimtelijke studies naar structuur en vorm. Ik ben aan het onderzoeken hoe ik plat werk ruimtelijker kan maken op een hele eenvoudige manier. Nu denk ik er over na om een vertaalslag te maken naar wat grotere werken waarbij meer volume tevoorschijn komt. Voor mij is het een natuurlijke vorm om steeds verder uit te dijen. Dan begin ik met een idee en dat blijft groeien. Om diezelfde concentratie in kleine werkjes te krijgen is voor mij wel uitdagend. Ik heb materiaal erin verwerkt uit oude fabriekspanden in Oost-Duitsland. Iedere zomer werk ik daar een paar weken voor IPIHAN. Daar oogst ik allerlei materiaal zoals oud behang, papier en stukken hout. |
Hoe ben jij met IPIHAN begonnen? |
In de zomer van 2012 ging ik samen met Daan Botlek naar Leipzig. Daar kwamen we in een gebied met enorme leegstaande fabrieken waardoor je ineens een heel andere wereld in liep. Ik heb vier dagen lang door gebouwen gestruind met mensen die we daar ontmoetten. Die zomer gingen we terug om een maand daar werk te maken, en we zien wel wat eruit komt. Ik ben geïnteresseerd in het proces van verval op die plekken. Zodoende huurden we een studentenkamer in de buurt en vonden een gigantische oude katoenspinnerij waar we makkelijk ongezien naar binnen konden. Je kan daar eindeloos verdwalen, maar er komen ook best veel mensen dus dan wordt het best een freaky situatie. Aan het einde van die periode besloten we een kleine opening te organiseren voor de mensen die we hadden ontmoet. Met een paar flessen goedkope bubbels en een plattegrondje van het gebouw. Het jaar daarop wilden we weer hetzelfde doen en hebben we een paar andere kunstenaars erbij uitgenodigd. Zo is dat uitgegroeid tot een heel tof project. |
|
Waar komt de naam vandaan? |
Dat is een liedje uit de jaren ’60. Het idee ontstond omdat dit eigenlijk de ideale ruimte is voor ons. We kunnen hier alles doen zonder dat iemand op onze vingers kijkt, alsof je in een soort tijdscapsule zit. Het is ook een enorm contrastrijk project want de plekken zijn erg beladen. Het staat niet voor niets leeg. We hebben een keer een fabriekspand gebruikt waar veel emotie aan vast zat, op een plek die na de Wende in een spookstadje was veranderd. Toen we daar onze opening helden kwamen er veel bewoners uit de buurt kijken. Daar kwamen allerlei verhalen naar boven van mensen die daar vroeger hadden gewerkt, dat was best heftig. Veel van hen waren nog nooit in een museum geweest en hadden niets met kunst maar waren gewoon nieuwsgierig. Er ontstond een bijzondere mix met het publiek dat wel voor de kunst kwam. Het is eigenlijk vooral een ‘openstelling’ die wij neerzetten. Wij doen dit op eigen kracht omdat wij het interessant vinden, maar we houden het niet voor onszelf. Iedereen mag binnenkomen en er alles van vinden. |
Hoe houden jullie het project draaiende? |
Het merendeel komt vanuit crowdfunding. Mensen die ons sponsoren omdat zij het project tof vinden. Dat werkt heel goed, want dan kunnen wij ons ding doen zonder teveel verantwoording af te leggen. In het verleden hebben we geprobeerd te benoemen wat we exact doen voor subsidieaanvragen, maar dat moeten we helemaal niet willen. Dan valt de flexibiliteit weg, terwijl IPIHAN juist heel nomadisch is zonder veel te moeten. Voor de crowdfunders maken we daarom ieder jaar na afloop dozen met multiples omdat we hen graag willen bedanken. IPIHAN geeft ons de mogelijkheid om in de zomer veel uit te proberen met materialen en ruimtes. Dat neem ik dan weer mee in het jaar daarop. De installaties die ik nu op andere plekken bouw zijn allemaal ontstaan tijdens IPIHAN projecten. In die zin is het echt een noodzakelijke kruisbestuiving. |
Wanneer heeft Jacob voor het eerst een werk van jou aangekocht? |
De eerste aankoop was twee jaar geleden en later heeft hij een tweede werk gekocht. Eerst een hangend sculptuur en daarna een groot collagewerk. Hij vond mij via Instagram en berichtte mij met de vraag of hij op atelierbezoek mocht komen. Sindsdien volgt hij mijn werk. Voor iedereen die werk van mij heeft probeer ik regelmatig een nieuwsbrief te maken. Gewoon om updates te geven waar ik mee bezig ben, wat er allemaal gebeurt en wat voor plannen ik heb. Ik vind het echt gaaf als mensen mijn werk willen kopen en vertellen wat het met ze doet. De vriendschappen die kunnen ontstaan en het gevoel van support zijn voor mij erg waardevol. |
Hoe heb jij het ervaren om tijdens covid te werken? |
Ik heb niet stil gezeten die periode. De tentoonstellingen verplaatsten van binnen naar buiten. Dus ik heb meegedaan met een aantal buitententoonstellingen die uit nood waren geboren. Eigenlijk was het heel goed om dat te onderzoeken, want buitenwerk was wel een logische stap. Ik zou dat graag vaker willen doen omdat de verhoudingen buiten heel anders worden. Veel van mijn werk reageert op architectuur of een binnenruimte. Zodra je buiten iets neerzet moet het een op zichzelf staand beeld worden. Voor mij ligt daar wel een uitdaging in om die vertaalslag te maken met veel interessante mogelijkheden. Ik zou graag nog eens interventies willen doen aan gebouwen bijvoorbeeld. Plekken zat! |
Extra info: |
Aankomende exposities: 11 - 19 juni - scultpuurroute Kunstschouw, Zeeland. 13 - 19 juni - Volta Basel via NL =US Galerie. Basel, Zwitserland. Augustus 2022 - IPIHAN #12 |
Links: |
Website Pim Palsgraaf |
Website IPIHAN |
Volta Basel Art Fair |
Kunstschouw Zeeland |
Verzamelaar: |
Jacob Henriquez |
Jacob Henriquez (1983) is naast kunstliefhebber ook advocaat bij Ploum advocaten en notarissen in Rotterdam. Hij is gespecialiseerd in het (internationaal) bouwrecht en vastgoedrecht. Hoewel dit eigenlijk heel ver van de wereld van kunst en cultuur af staat, combineert hij zijn werk met een persoonlijke passie voor kunst en nauwe betrokkenheid bij de Kunstambassade. Daar is hij ambassadeur en lid van de redactieraad om zo verschillende makers en andere kunstliefhebbers met elkaar in contact te brengen. Henriquez kocht enkele jaren geleden zijn eerste kunstwerk. Sindsdien vult zijn huis zich langzaam met werken waarin vooral het thema ‘vergankelijkheid’ een rol speelt. |
Waar komt jouw belangstelling voor kunst vandaan? |
Eigenlijk kwam dat op een hele natuurlijke manier. Mijn vader schilderde vroeger en ik tekende veel als kind, dus in die zin was ik daar altijd wel mee bezig. Ik heb het eerste deel van mijn leven in Nederland gewoond, toen tussen mijn 10e en 18e op Curaçao, daarna verhuisde ik terug naar Nederland om te studeren. Curaçao is een vrij klein eiland met weinig aanbod in kunst en cultuur. Dat is heel jammer want ik merkte dat ik daar zelf veel behoefte aan had. In de tijd dat ik er woonde was er een televisiezender voor Nederlanders in het buitenland. Via die programma’s kreeg ik wat meer van de kunsten mee. Maar alles wat daarop te zien was, was zo ver weg. Terug in Nederland heb ik mij als student helemaal ondergedompeld in kunst en cultuur. Vooral door veel naar musea te gaan. Dat heb ik eigenlijk nooit meer losgelaten. Tegenwoordig ga ik ook graag naar galeries, kunstbeurzen of bij kunstenaars op atelierbezoek. |
Hoe ben je begonnen met kunst verzamelen? |
Dat is nooit iets geweest wat ik van de één op de andere dag heb besloten. Mijn eerste aankoop was een werk van Sjer Jacobs. Ik zag zijn werk voor het eerst bij een vriendin, en met haar ben ik toen naar Limburg gereisd om op atelierbezoek te gaan. In dat atelier zag ik een trap naar boven, waar een buste stond van keramiek met vilt. Dat viel meteen op en ik vond het waanzinnig werk. Het was wel boven mijn budget, dus ik mocht het meenemen om over na te denken. Omdat het goed voelde op dat moment heb ik het toch gekocht. Daarna heb ik bijna drie jaar geen andere kunstwerken meer gekocht, tot het begon te kriebelen. Want sommige kunst vind ik zo mooi dat ik het eigenlijk iedere dag zou willen zien. Omdat ik eenmaal al die stap had genomen om een werk te kopen, is de drempel een stuk lager om dan een tweede of derde te kopen. Maar ik herken mij niet in de term ‘kunstverzamelaar’. |
Waarom vind je de naam ‘kunstverzamelaar’ niet passen? |
Dat klinkt alsof het om mij gaat in plaats van om de kunstwerken. Ik ben gewoon iemand die wat werk heeft gekocht omdat ik het mooi vind. Een woord dat beter past zou dan ‘kunstliefhebber’ zijn. Want alles wat ik thuis heb is voor mij heel persoonlijk en wat mij op een gevoelsniveau aanspreekt. En deels is het ook zo dat ik jonge kunstenaars die goed bezig zijn graag wil ondersteunen. Dat kan door een werk van hun te kopen, of door hun naam te verspreiden via mijn netwerk of via de Kunstambassade in Rotterdam. |
Wat vind jij het belangrijkste aan het steunen van kunstenaars? |
Het zou zonde zijn als kunstenaars niet de kans krijgen om zich verder te ontwikkelen terwijl ze heel goed werk maken. Als ik merk dat iemand goed bezig is of dingen maakt waar iets ‘in zit’ als het ware, dan wil ik dat graag steunen. Of die persoon juist de ruimte geven om een hele andere weg in te slaan en nieuwe dingen uit te proberen. Bij Pim heb ik bijvoorbeeld gezien dat hij met nieuwe materialen en andere soorten sculpturen is gaan werken. Dat bracht fantastische nieuwe ontwikkelingen in zijn werk teweeg. Dus als ik, als kunstliefhebber, makers kan ondersteunen dan is het alleen maar mooi om te zien wat voor onderzoek daar verder uit komt. Ik volg graag kunstenaars om te zien waar het werk over twee, vijf of misschien tien jaar op uitmondt. Daar geniet ik ook echt van. |
|
Heb je persoonlijk contact met alle kunstenaars van wie je werk koopt? |
Meestal wel ja, maar niet per se. In de eerste instantie spreekt het kunstwerk mij aan. Daarnaast ben ik ook geïnteresseerd in het verhaal van de kunstenaar en hoe het werk tot stand is gekomen. Dan kan ik het op een andere manier begrijpen en er weer nieuwe dingen in zien. Ik vind het leuk om de kunstenaar te leren kennen om daarover in gesprek te gaan, maar een goede galerist kan dat ook overbrengen. Het werk ‘Amora’ van Silvia B. wat ik heb heeft voor mij bijvoorbeeld een totaal andere betekenis heeft dan voor haar. Toch blijft het werk wel een ‘common denominator’, iets wat zowel de kunstenaar en ik beiden heel gaaf vinden. Ik heb nog niet meegemaakt dat ik een werk fantastisch vond maar geen klik had met de kunstenaar. |
Hoe ben jij onderdeel geworden van de Kunstambassade? |
Toen de organisatie in een beginfase zat heeft een van de oprichters mij gevraagd om mee te denken. Het platform is ontstaan in coronatijd om mensen in contact te brengen met kunstenaars en hun werk. Via de site kan je een kijkje nemen in ateliers. Op een toegankelijke manier kan je dan een bericht sturen om op atelierbezoek te gaan. Ik vind het een heel mooi initiatief dat ik van harte ondersteun. Inmiddels ben ik ambassadeur geworden en onderdeel van de redactieraad. Ik vermoed dat ze mij hebben gevraagd vanwege mijn achtergrond uit de zakelijke wereld. Voor mijn werk moet ik analytisch en rationeel bezig zijn, dat is onlosmakelijk aan mij verbonden. De ambassadeurs daar bestaan uit een goede mix van jong en oud, mensen uit de culturele sector en uit andere sectoren. In de gesprekken die we hebben is het merkbaar en waardevol dat iedereen een eigen inbreng en kijk op de wereld heeft. |
Hoe is de aankoop van het werk van Pim tot stand gekomen? |
Via de kunstenaar Iwan Smit leerde ik het werk van Pim kennen. Iwan kwam een kunstwerk bij mij langsbrengen en toen ik aan hem vroeg welke kunstenaar hij interessant vond in Rotterdam noemde hij de naam Pim Palsgraaf. Ik ben Pim via Instagram gaan volgen en heb op een gegeven moment gevraagd of ik op atelierbezoek mocht komen. Het werk dat ik op het oog had was het in het echt toch niet helemaal voor mij. Vlak voor vertrek liet Pim ‘VEB M-werk 06’ aan mij zien en ik dacht meteen: ja, waanzinnig. Er zit een zekere robuustheid in maar tegelijkertijd vergaat het materiaal langzaam. Hij heeft het toen voor mij opgehangen in mijn vorige appartement twee jaar geleden, en ook hier in mijn nieuwe woning. Daarna moest ik eronder stofzuigen. Het werk verandert dus en leeft daardoor als het ware. Ik kom nu ook graag bij Pims atelier langs om een praatje te maken. Het is interessant om zijn ontwikkelingen te volgen. Ik vind het bijvoorbeeld mooi om te zien wat voor vrijheden hij neemt om nieuwe paden op te zoeken. |
Links: |
De Kunstambassade |