rf-Interview 13-08-2021 |
![]() |
|
Het laatste nieuws: | ||
door: Linda Selena BoosMet mijn interviews probeer ik door andere ogen naar kunst te leren kijken. Ik onderzoek wat onze blik op kunst vormt en verzamel uiteenlopende ervaringen over de manier waarop kunstwerken ons kunnen raken. |
![]() Kunstenaars elders / Artists elsewhere (lees verder) |
|
Kunstenaar - kunst - verzamelaar |
||
![]() "A Clockwork Orange - Romankleuren" - 2018 Gouache op paneel, 30 x 30 x 2,5 cm |
Andere interviews:
|
|
Kunstenaar: |
Willem Besselink |
![]() |
Willem Besselink in zijn atelier Willem Besselink (1980) is in 2006 afgestudeerd als autonoom beeldend kunstenaar aan de Willem de Kooning Academy. Op dit moment heeft hij anti-kraak een atelierruimte in de Waalhaven. Hij is actief bij het internationale collectief Frontviews en is onderdeel van het kunstenaarsproject IPIHAN (If Paradise Is Half As Nice). Zijn werk is binnen Nederland geëxposeerd bij onder andere de Kunsthal, Art Rotterdam en Tent en Park. In het buitenland heeft hij deelgenomen aan exposities in onder andere Duitsland, Frankrijk, Rusland en de Verenigde Staten. Samen met zijn man runt Besselink in hun woonhuis de tentoonstellingsruimte HET PLAFOND. |
Hoe ben je begonnen als kunstenaar? |
“Eigenlijk wist ik al heel vroeg dat ik iets met kunst wilde doen, maar direct naar de kunstacademie hoefde van mij niet. Daarom ben ik eerst een jaar gaan werken en reizen door Zuid-Amerika. Terug in Nederland ben ik naar de Minerva academie in Groningen gegaan omdat ik daar van alles kon uitproberen in een algemeen propedeusejaar. Toch vond ik het interessant om ook aan wat andere studies te snuffelen. Wiskunde vind ik fascinerend en Berlijn trok mij in die tijd heel erg. Ik ben toen naar Berlijn verhuisd met een beetje een romantisch idee van die grote universiteit en ouderwetse collegezalen aan de Unter Den Linden. Helaas miste ik de visuele toepassingen van wiskunde in die opleiding. Na een jaar ben ik teruggegaan naar nederland om op de kunstacademie in Rotterdam te beginnen. Ik heb later nog wel meegedaan aan een uitwisseling naar de UdK (Universität der Künste) in Berlijn vanuit de academie.” |
Wiskunde en systemen zie ik veel terug, is dat een belangrijk onderdeel in jouw werk? |
“Ik heb altijd al een fascinatie gehad voor systemen, structuren en patronen, vandaar natuurlijk de interesse in wiskunde. Dat komt terug in verschillende aspecten van mijn beeldtaal, waaronder ook in mijn kleurgebruik. Die kleuren baseer ik op systemen zoals de kleurencirkel met 3 primaire en 3 secundaire kleuren van Johannes Itten. Toch bleek de theorie van Itten enigszins beperkend bij het project '6hoeken' voor RoRo buiten in 2016. Die sculptuur bestond uit 6 frames, elk een kopie van de sokkel. De frames waren zo gekanteld dat op de 21ste van de maanden mei tot en met oktober, exact om 12 uur, het zonlicht loodrecht op één van de frames viel. Als een soort zonnewijzer – over systemen gesproken. Ieder frame kreeg een andere kleur, maar wanneer ik de theorie van Itten zou toepassen leek het bijna een regenboogkleurig klimrek. Uiteindelijk heb ik als uitgangspunt het loof van de bomen in de omgeving genomen, en hoe dat er de verschillende maanden uit zou zien. Voor ieder frame heb ik een kleur uit het RAL-coderingssysteem bepaald. |
Wat zou je willen dat jouw werk doet met de kijker? |
“Ik wil de kijker uitnodigen om door een ruimte te bewegen, en aan de hand van mijn werk hun positie ten opzichte van die ruimte te kunnen bepalen. Als mijn werk in de openbare ruimte staat vind ik het tof wanneer het een fysieke actie verlangt van de beschouwer. Dat mensen ergens omheen moeten lopen en opeens een andere route kiezen bijvoorbeeld. Net als bij 'land art' gaat het om het afleggen van afstanden, de verandering van zichtlijnen of verhoudingen tot de windrichtingen. Bovendien vind ik het verstrijken van tijd belangrijk bij het kijken. Wanneer je iets lang bekijkt kan er van alles gebeuren: plots kan je emotionele toestand veranderen, zelfs al heeft die niets met het werk te maken, je bekijkt het wel anders. Wat ik toeschouwers wil meegeven is vooral om niet alleen met je ogen maar ook met je lichaam de ruimte te ervaren en mijn werk als een instrument daarbij te gebruiken.” |
Het atelier van Besselink aan de Waalhaven |
Welke kunstenaar, of kunstwerk, is belangrijk voor jou? |
“In de Flevopolder staat het ‘Observatorium’ van Robert Morris, als onderdeel van de expositie ‘Sonsbeek Buiten de Perken’. Die expositie werd in 1971 georganiseerd door Sonsbeek Project in Arnhem. Het idee was om meer kunstwerken buiten te maken waardoor er toen veel ‘land art’ is gerealiseerd in de buurt van Arnhem. Later hebben deze werken een permanente plek in de Flevopolder gekregen. Het werk van Morris is een zonneobservatorium bestaande uit wallen met openingen erin. Op de exacte momenten van de zonnewende komt de zon op door één van die openingen. Het is een prachtig vormgegeven werk omdat het zich verhoudt tot het landschap, maar ook de positie op de aarde ten opzichte van de zon. Morris gebruikt de stand van de zon om tot vorm te komen, dat is een van de vele systemen die ik zelf ook gebruik.” |
Welk project wil je in de toekomst graag verwezenlijken? |
“Een van de dingen waar ik nu veel mee bezig ben is schaalvergroting, om het element van ‘land art’ verder te ontdekken. Tot nu toe heb ik voor het uitzetten van al mijn werk in binnenruimtes een rolmaat, een geodriehoek, en alle mogelijke hulpmiddelen in de omgeving toegeëigend. Afgelopen zomer heb ik een aantal projecten in de buitenruimte gedaan waarbij dat niet meer voldeed. Als ik een afstand van 200 meter moet berekenen kan ik dat niet met een rolmaatje doen. In de open lucht zijn er geen muren die ik als referentiekader kan gebruiken om rechte lijnen te maken. Voor het project RE-/place aan de Marconistraat had ik paaltjes in de grond als een grid uitgezet. Maar, de paaltjes stonden net niet allemaal precies op een rij. Daar staat of valt het werk wel mee. Binnenkort ga ik daarom een landmeetcursus volgen om te leren hoe ik op grotere schaal precisiewerk kan maken. Op diezelfde plek aan de Marconistraat kan ik dan weer terecht om die nieuwe middelen toe te passen. Daar heb ik erg veel zin in.” |
Welk werk of project van jou heeft de meeste indruk op jou gemaakt? |
“Ik doe al een aantal jaren mee aan het organiseren van een project genaamd If Paradise Is Half As Nice (IPIHAN). Met een club van tien kunstenaars kiezen we ieder jaar een locatie waar we samen 5 weken verblijven, werken, en uiteindelijk een tentoonstelling houden. Vaak zijn dat leegstaande fabrieksgebouwen in Oost-Duitsland. We zijn daar 24 uur per dag samen onder alle verschillende lichtomstandigheden, weersomstandigheden en mentale toestanden. Dat gehele project is ieder jaar weer een belangrijk element in mijn beroepspraktijk. De mogelijkheden op die locaties zijn namelijk ongekend, en ik vind het fantastisch om plaatsgebonden werk te maken. In 2014 deed ik voor de tweede keer mee en maakte ik de installatie ‘Bombensichere Strukturen’. Dat was de eerste grote installatie die ik niet baseerde op gegevens die ik van tevoren verzamelde om de vorm en het materiaal te bepalen. ‘Bombensichere Strukturen’ baseerde ik werkelijk alléén op de karakteristieke eigenschappen van de ruimte zelf. Toen vond ik dat heel moeilijk om zomaar te doen, maar het paste goed in de geest van IPIHAN. Met gekleurd, smal plakband heb ik lijnen door het gebouw getrokken over drie ruimtelijke assen. Geel was voor de contouren van de ramen, rood een weerspiegeling van het dak en blauw langs de gaten in de grond.” |
Hoe is aankoop van het werk door Eelco en Tria tot stand gekomen? |
“Ongeveer drie jaar geleden hebben Eelco en Tria twee schilderijen van de serie ‘romankleuren’ gekocht, naar het boek ‘A Clockwork Orange’. Ik had toen in galerie NL=US een tentoonstelling waar alle werken op de kleuren van die roman waren gebaseerd. Ze hadden eerst één schilderij gekocht, maar kwamen gedurende de tentoonstelling nog een paar keer terug om uiteindelijk ook het tweede in de serie te kopen. Eelco en Tria kunnen vallen voor een werk, maar het werk moet ze ook voor een langere periode bezig houden. Dat vind ik heel erg leuk om te zien, dat een werk na 10 minuten maar ook na 10 dagen iets kan blijven geven. Dat principe is voor mij als kunstenaar ook belangrijk: het werk moet aanspreekbaar zijn op verschillende niveaus: De eerste impuls van het zien, dan ten tweede hoe iets in elkaar zit of hoe het gemaakt is, en als derde stap hoe een werk bij het oeuvre van de kunstenaar of in een tentoonstelling past. Bij Eelco en Tria heb ik de indruk dat die drie niveaus altijd heel erg belangrijk zijn.” |
Momenteel is Besselink in Oost-Duitsland voor IPIHAN #11, zodat er eind augustus een expositie op locatie gerealiseerd kan worden. |
Links: |
Website Willem Besselink |
Website HET PLAFOND |
Website IPIHAN |