rf-Interview 14-06-2021 |
||
Het laatste nieuws: | ||
door: Inge RookIk ga langs bij kunstenaars en hun verzamelaars. Met beiden heb ik een gesprek over kunst, verzamelen en het werk dat hen met elkaar verbindt. Link: |
Kunstenaars elders / Artists elsewhere (lees verder) |
|
Kunstenaar - kunst - verzamelaar |
||
"Tin Palace" - 2010 153 x 306 cm, eitempera |
Andere interviews:
|
|
Kunstenaar: |
Olphaert den Otter |
Olphaert voor In Europa (2021) Home made serie Olphaert den Otter (Poortugaal, 1955) studeerde aan de Willem de Kooning Academie (1976 - 1981). Hij ontvangt mij in zijn atelier. Hij werkt met eitempera, vaak in grote series. Een daarvan, de serie de Refugee Morphology bestaande uit 127 werken, was in 2008 te zien in Museum Boijmans Van Beuningen. Van tijd tot tijd maakt Den Otter muurschilderingen in pastel op locatie (Malta Contemporary Art en de KetelFactory, Schiedam ) en animaties. Naast zijn activiteiten als beeldend kunstenaar zingt hij ook contratenor in het Retorisch Kwartet en geeft hij regelmatig lezingen over culturele en filosofische thema's. Tot en met 20 juni 2021 is de solotentoonstelling ‘Aarde en Wereld’ in Museum Belvédère in Heerenveen te zien. De verhouding tussen mens, wereld, natuur en aarde staat hierin centraal.
|
Kun je in grote lijnen vertellen hoe je kunstenaar bent geworden? |
‘Heel essentieel is geweest dat een onderwijzer op de lagere school dia’s liet zien van tekeningen van Rembrandt. Ik was totaal betoverd: dat je met één lijn een been kon tekenen. Ik was toen 11 denk ik. Ik was er zo ondersteboven van dat ik reproducties ging uitknippen uit tijdschriften en kranten. Die plakte ik in mijn ‘kunstboek’. Ik had nog geen enkel idee van kunstenaarschap en wist ook niet dat ‘kunstenaar’ een beroep is. Mijn smaak ontwikkelde zich al knippend en plakkend. Op mijn 14e kwam ik voor het eerst in een museum. Van een tentoonstelling over Goya was ik helemaal ondersteboven, dat geheimzinnige. Bij Dali was ik onder de indruk van het verborgene in zijn werk. Later kocht ik kunstboekjes van mijn zakgeld over Andre Volten, Hercules Seegers, Geertgen tot Sint Jans, Marcel Duchamp, Guardi en Vermeer, heel divers dus. Als hobby ben ik in mijn middelbare schooltijd gaan schilderen met behulp van het boekje ‘Zo schilder je met olieverf’. Stap voor stap werd uitgelegd hoe je een schilderij op moest bouwen en kleuren mengen. Na mijn eindexamen wilde ik naar de kunstacademie. Mijn ouders waren daarop tegen en ik ben min of meer gedwongen naar de Pedagogische Academie gegaan. Het grote voordeel was dat dit een enorm goede school was: lessen in filosofie, geschiedenis, maatschappijleer en alles op heel hoog niveau. Hierna ben ik, ondanks protesten van mijn ouders, uiteindelijk toch naar de kunstacademie gegaan. Na mijn afstuderen ben ik als kunstenaar gaan werken, maar om geld te verdienen heb ik ook nog gewerkt als huisschilder en in de jaren 90 heb ik veel les gegeven op kunstacademies.’ |
Je schildert vrijwel uitsluitend met eitempera? |
‘Ja, op de kunstacademie was ik al op zoek naar eigen verf; dat werd dat eindelijk eitempera. Olieverf ligt op het schilderij, maar tempera is veel vlakker waardoor je ruimte anders beleeft: het bindmiddel verdwijnt visueel. Ik maak de verf zelf in grote hoeveelheden en vul daar tubes mee. Ik gebruik biologische eieren en pigmenten, die ik krijgen van mensen die ze niet meer gebruiken of van nabestaanden van overleden schilders. Wat ik zelf gekocht heb, komt uit restpartijen. Ik gebruik ook al 40 jaar geen oplosmiddelen. Bewust heel milieuvriendelijk allemaal’. |
Wat wil je laten zien met je werk? |
‘Als kind heb ik bij de havens in Rotterdam veel vervuiling gezien en het stonk vaak heel erg. Toen was ik ook al bezorgd om het milieu. Het allerliefst zou ik bereiken dat met mijn werk de klimaatverandering wordt gestopt, maar dat is natuurlijk ridicuul. Ik heb ook een aantal thema’s. In de homemade serie laat ik huizen zien die door mensen zelf zijn gemaakt. Soms omdat ze een huis wilden maken, maar vaker omdat het vluchtelingen zijn. Ik heb ook en serie over dakloosheid, de postcodeserie. De world stress painting serie gaat over de vier elementen maar dan in catastrofale vorm. Mijn werk is bijna allemaal gebaseerd op foto’s die in de krant hebben gestaan en sinds 2009 lees ik de krant gericht met een schaar. Soms krijg ik foto’s opgestuurd. Ik merk dat de mensen dingen gaan zien doordat ze geschilderd zijn; het werk resoneert. Mensen laat ik weg, een schilderij roept dan meer vragen op. De kijker kan hierdoor zowel dader als slachtoffer zijn. Mijn enige schilderij met dieren, Elementen/aarde, gaat over leven en dood. De slangen hebben daar een functie. Alles wat ik schilder heeft een rol, dan kom je meer tot de essentie van de boodschap’. |
|
Je werkt in series. Wat is het idee daarachter? |
‘Als je een enkel schilderij maakt, wil je elke keer dat alles er in zit en dat is gewoon niet haalbaar: de wereld is te complex. Rond 2000 ben ik begonnen met het werken in series. Mijn eerste serie ging over nachtschadeplanten. Daarna kwam er een serie stal- en kluis morfologieën (Refugee Morphology). Daar heb ik vier jaar aan gewerkt en toen voelde ik: dit is de manier waarop het moet. Soms schilder ik nog wel losse schilderijen die een verhaal in één keer kunnen vertellen, die noem ik dan de Vrije Radicalen’. |
Tin Palace is zo’n losstaand schilderij. Wat kun je er over vertellen? |
‘Ik heb dit hutje zelf gezien in een rural area in Durban (Zuid-Afrika). Dit hutje sprong er, beschenen door het subtropische licht, uit. Er stond een vrouw in de deuropening en die straalde zo’n trots uit. Ik vond dat helemaal terecht, het was een indrukwekkend gebouwtje van gerecycled materiaal, wat ik ook altijd heel mooi vind. Ik heb er een foto van gemaakt en ben het gaan schilderen. De vrouw heb ik weggelaten en eigenlijk is alles wat je ziet landschap. De lucht de aarde en de dikke blikken platen die het landschap weerspiegelen. Toen ik aan dit schilderij begon was ik heel erg bezig met Schopenhauer, met zijn hoofdwerk ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’. Tijdens het lezen bedacht ik dat landschap kunnen wij ons voorstellen, maar dat gat in de deur, dat donkere, dat niets, is dat de wil? Dat is wel iets wat alleen ik er in kan zien, maar het stuurde mij wel bij het maken. Ik wilde graag dat dit schilderij in deze serie besproken zou worden, omdat het maar heel kort in het openbaar te zien is geweest. Het is in 2010 gemaakt en vrijwel direct verkocht aan Pim van der Vorst. Voor mij zelf is het ook best een bijzonder schilderij. Alles zit er in: mijn denkproces, duurzaamheid en hergebruik’. |
Klimaatsverandering is nu echt een thema. Zou je kunnen zeggen dat je wat dat betreft de wind mee hebt? |
‘Ja, nu wel. Maar in 2009 toen ik begon met de world stress painting serie werd die urgentie totaal niet gevoeld. De eerste 16 werken heb ik laten zien aan Han Steenbruggen van Museum Belvédère; ik heb er toen één van verkocht. Ik was er al twee jaar mee bezig en mijn vrouw dacht toen dat ik ze nooit kwijt zou raken. In een paar jaar tijd is het mijn meest succesvolle serie geworden’. |
Zijn er ook verzamelaars waar je meer contact mee heb? Verzamel je zelf ook? |
‘De meeste contacten zijn zakelijk. Ik heb Pim van der Vorst bij de koop gezien en daarna weer in Heerenveen waar ik hem met zijn vrouw een privérondleiding heb gegeven. Mijn grootste verzamelaar ooit was Dirk Berghout uit Dordrecht. Hij had wel 40 werken van mij. Hij wilde een fries van mijn werk door zijn huis maken. Helaas is hij overleden voor hij zijn droom kon verwezenlijken. Een paar dagen voor zijn overlijden ben ik nog met werken bij hem langs geweest. |
Heb je een primeur? |
‘Ik ben gevraagd om een animatiefilm te maken gebaseerd op een muziekstuk van Richard Rijnvos. Hij is professor compositie aan de universiteit in Durham (Engeland). Het stuk gaat over boventonen: die staan niet in de partituur, maar je hoort ze wel. Zij zijn als het ware de wil van het instrument. Ik heb er zes jaar voor, maar daar zit ik nu op te broeden’. |
Waar verheug je je op? |
‘Dat de Kunstambassade een succes wordt, een kunstenaarsplatform. Het is ontwikkeld is in de coronatijd en ik ben zelf een van de initiatiefnemers. Er zijn inmiddels 120 kunstenaars bij aangesloten. Je kunt virtueel bezoek brengen aan een atelier en via de site kun je direct een afspraak maken voor een bezoek. 20% van de opbrengst van de verkochte werken gaat in een solidariteitsfonds. Het moet nu gaan groeien en gaan werken deze zomer’. |
|
Links: |
website Olphaert den Otter |
Museum Belvedere |
Bornmeer |
Kunstambassade |